Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want als de wateren [36]wederkeerden, zo bedekten zij de wagenen en de ruiters van het ganse heir van Farao, dat [37]hen nagevolgd was in de zee; er bleef niet een van hen over. 36. Wel verstaande, afvallende van de hopen, waarin zij op elkander gelopen waren. 37. Te weten, de Israel.